2.1 Globale opzet
In een laboratoriumonderzoek is de verspreiding van micro-organismen bij het schoonmaken met gevouwen microvezeldoeken onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd op oppervlakken van drie verschillende materiaalsoorten met drie verschillende typen microvezeldoeken. Van elke combinatie is de verspreiding van drie soorten micro-organismen bepaald. Daarnaast zijn de contactpunten op de hand van de onderzoeker en de contaminatie van de doek zelf onderzocht. Elke combinatie van materiaalsoort en microvezeldoek is tien keer herhaald (zie schematische weergave in afbeelding 2.1).
Per materiaalsoort is de eerste van een serie van 16 oppervlakken met een bacteriemix bevuild en met een drie-keer gevouwen, klamvochtige, steriele microvezeldoek) gereinigd. Vervolgens is telkens met een schone kant van de microvezeldoek een opeenvolgend steriel oppervlak schoongemaakt (schematisch weergegeven in afbeelding 2.2). De oppervlakken, de hand en de gebruikte microvezeldoek zijn na een korte droogtijd bemonsterd om de hoeveelheid micro-organismen te bepalen. De gevonden aantallen geven een indicatie van de mate waarin micro-organismen verspreid worden.
2.2 Materialen
2.2.1 Microvezeldoeken
In dit onderzoek zijn drie verschillende typen microvezeldoeken gebruikt (tabel 2.1).
De microvezeldoeken zijn voorafgaand aan het onderzoek gewassen met kleurwasmiddel op een 60°C hoofdwasprogramma in een huishoudelijk wasmachine en aan de lucht gedroogd.
Gedurende het onderzoek zijn de doeken voor elke proef gewassen op een 60°C hoofdwasprogramma zonder wasmiddel. Direct na het wassen zijn de klamvochtige doeken gevouwen, in een autoclaaf gesteriliseerd en steriel bewaard. De steriliteit van de doeken is steekproefsgewijs gecontroleerd aan de hand van microbiologisch onderzoek.
Het vouwen gebeurt aan de hand van de drie-keer vouwmethode (zie schematische weergave in afbeelding 2.3): de eerste keer langs de lange kant, de tweede en derde keer langs de korte kant van de doek.
Het resultaat is een gevouwen doek met 16 kanten. Deze kanten worden genummerd: 8 aan de voorkant (1 tot en met 8) en 8 aan de achterkant (9 tot en met 16). In afbeelding 2.4 zijn de 16 kanten op de voor- en achterkant van de doek schematisch weergegeven. Hierbij is de kant 12 de achterkant van kant 1.
2.2.2 Materiaalsoorten
Drie materiaalsoorten die representatief zijn binnen de professionele schoonmaak, zijn onderzocht:
- Kunststof (HPL - High Pressure Laminate): 21 x 30 cm
- Metaal (vernikkeld en verchroomd): 40 x 20 cm
- Porselein: 20 x 25 cm
Van elke materiaalsoort zijn 16 oppervlakken gebruikt; voor elke van de 16 kanten van de doek een oppervlak. Voorafgaand aan de proeven zijn de oppervlakken eerst schoongemaakt en daarna met alcohol (ethanol 95 %) afgenomen.
2.2.3 Micro-organismen
De volgende micro-organismen zijn in dit onderzoek gebruikt:
- Staphylococcus aureus (ATCC 25923)
- Enterococcus faecalis (ATCC 14506)
- Bacillus cereus (ATCC 10876)
2.3 Methode
Het onderzoek is in drie fasen opgedeeld:
- het bevuilen ofwel het aanbrengen van micro-organismen op het eerste oppervlak;
- het reinigen van het eerste bevuilde oppervlak en de 15 opeenvolgende steriele oppervlakken met de gevouwen microvezeldoek;
- het microbiologisch onderzoek ofwel het bemonsteren van alle gereinigde oppervlakken, de microvezeldoek en de hand, het incuberen en het bepalen van de kiemgetallen.
Fase 1: Bevuilen
Elke bacteriestam is gedurende 18 uur bij 35ºC (S. aureus en E. faecalis) of 30°C (B. cereus) vermeerderd in een TSB bouillon. De verkregen bacteriesuspensies (108/ml) zijn gemengd tot een bacteriemix. 1 ml van deze bacteriemix is met een steriele drigalskispatel op het eerste oppervlak verspreid en 5 minuten aan de lucht gedroogd.
Fase 2: Reinigen
Het reinigen is uitgevoerd door verschillende onderzoekers waarbij reinigingsdruk en –beweging zoveel mogelijk zijn gestandaardiseerd. De onderzoekers dragen hierbij steriele handschoenen.
De onderzoeker reinigt het bevuilde oppervlak (oppervlak 1) met kant 1 van de gevouwen microvezeldoek. Vervolgens draait de onderzoeker de microvezeldoek en maakt oppervlak 2 schoon met kant 2 van de doek. Alle volgende oppervlakken worden op dezelfde manier gereinigd, telkens met een nieuwe, schone kant van de microvezeldoek.
Fase 3: Microbiologisch onderzoek
Vooraf
Van de bacteriemix is in duplo van een verdunningsreeks van elk micro-organisme op specifieke voedingsbodems (Baird Parker en KAA) na incubatie (35 ºC en 30ºC, 48 uur) het kiemgetal bepaald.
Oppervlakken 1 tot en met 16
De oppervlakken zijn na een droogtijd van 5 minuten bemonsterd. Hiervoor zijn contactplaatjes (25 cm2) met specifieke voedingsbodems gebruikt (Baird Parker en KF). Deze contactplaatjes of stempelplaten zijn geschikt om op een eenvoudige manier een indruk te krijgen van de hygiënische kwaliteit van een oppervlak. De contactplaatjes zijn met standaard druk en tijd (16 g/cm², 15 sec) op een vooraf vastgestelde plaats op het oppervlak afgedrukt. Elke oppervlak is in enkelvoud bemonsterd.
Na afdrukken zijn de contacplaatjes geincubeerd (35 ºC, 48 uur) en zijn de kolonies geteld.
Oppervlak 1
Omdat verwacht wordt dat op het eerste oppervlak meer micro-organismen achterblijven dan met de contacplaatjes gekwantificeerd kan worden, is dit oppervlak ook bemonsterd met behulp van een swab. Op een vooraf vastgestelde plaats op oppervlak 1 is 25 cm² afgestreken met een steriele swab. De swab is in 5 ml PFZ uitgeschud. In duplo is van een verdunningsreeks op specifieke agars (Baird Parker en KAA) na incubatie (35 ºC, 48 uur) het kiemgetal bepaald.
Microvezeldoeken
Na reiniging van het laatste oppervlak wordt de gehele microvezeldoek in een steriele stomacherzak met PFZ uitgeschud. In duplo is van een verdunningsreeks op specifieke agars (Baird Parker en KAA) na incubatie (35 ºC, 48 uur) het kiemgetal bepaald.
Hand (handschoen)
Na reiniging van het laatste oppervlak wordt de hand(schoen) van de schoonmaker afgedrukt op een PCA voedingsbodem. Na incubatie (35 ºC, 48 uur) wordt het kiemgetal bepaald. Kolonies worden op specifieke agars (Baird Parker en KAA) bevestigd.
Kiemgetal
Het kiemgetal is bepaald door het tellen van kolonies en is met behulp van de volgende formule berekend:
N = aantal kve per monster
Σa = som van het aantal getelde kolonies
n1 = aantal telbare platen minst verdunde monster
n2 = aantal telbare platen meest verdunde monster
d = verdunningsfactor n1
Controle
Gesteriliseerde oppervlakken, microvezeldoeken of andere voorwerpen zijn ter controle steekproefsgewijs bemonsterd.