4.1 Methode

De swabmethode die gebruikt werd om de verspreiding van B. cereus op de gereinigde oppervlakken te onderzoeken, bleek onvoldoende geschikt te zijn. Er werd geen enkele kolonie teruggevonden op de spreidplaten. De aantallen lagen waarschijnlijk lager dan met de verdunningsreeks kon worden aangetoond. Dit is bevestigd door positieve controleplaten. Stempelplaten met een specifiek medium voor het aantonen van B. cereus waren ten tijde van het onderzoek niet voorhanden. 

Ook in het onderzoek van Bergen [1] werden zeer lage aantallen B. cereus op de oppervlakken gevonden.  

De stempelplaten geven in principe een goede indicatie van de hygiënische situatie. In dit onderzoek is één stempelplaat per gereinigd oppervlak gebruikt. Om een indruk te krijgen van de spreiding van de hoeveelheid micro-organismen op eenzelfde oppervlak, zouden meer stempelplaten per oppervlak gebruikt moeten worden.  

4.2 Verwijdering van micro-organismen 

Het onderzoek heeft een decimale reductie van ongeveer 4 logeenheden aangetoond bij het schoonmaken van een met micro-organismen gecontamineerd oppervlak met klamvochtige microvezeldoeken. Dit komt overeen met wat, in laboratoriumproeven, vaker gevonden is [5]. 

4.3 Verspreiding van micro-organismen 

Onderzoek van Bergen [1] heeft aangetoond dat er bij het gebruik van gevouwen microvezeldoeken sprake is van kruisbesmetting naar volgende oppervlakken: E. faecalis werd op 11 tot 15 van de 16 geteste oppervlakken (73 – 94%) aangetroffen. De bevindingen in dit onderzoek met andere doeken en materialen bevestigen dit; S. Aureus werd op 80% en E. faecalis op 72% van de oorspronkelijk schone oppervlakken aangetroffen. Micro-organismen verspreiden zich dus bij het schoonmaken met gevouwen microvezeldoeken. Er is dus sprake van kruisbesmetting. 

Uit de statistische analyse blijkt dat de mate waarin micro-organismen worden verspreid naar volgende oppervlaken, niet willekeurig is. Dit werd in het onderzoek van Bergen [1] eveneens geconstateerd. Het ‘persen’ of verplaatsen van micro-organismen door de gevouwen microvezeldoek of een contaminatie via de hand werden als mogelijke verklaring genoemd.

Uit grafiek 3.3 blijkt dat op oppervlak 12 significant meer micro-organismen gevonden zijn dan op alle andere oppervlakken, met uitzondering van het bevuilde oppervlak (oppervlak 1). Aan het begin van de proef wordt kant 1 van de doek vuil door het schoonmaken van het bevuilde eerste oppervlak. Zoals afbeelding 2.4 laat zien, is kant 12 van de gevouwen microvezeldoek de achterkant van kant 1. Micro-organismen zouden door de druk van de hand, door de verschillende lagen geperst kunnen worden. Oppervlak 12 wordt later in de proef schoongemaakt met kant 12 van de doek. Het verplaatsen van micro-organismen door de lagen van de microvezeldoek zou tevens een verklaring kunnen zijn voor de relatief hogere aantallen micro-organismen op oppervlakken 15 en 6. Deze kanten van de gevouwen doek volgen op kant 12 (zie schematische voorstelling in afbeelding 4.1).  

Afbeelding 4.1: Schematische weergave van de kanten van de gevouwen microvezeldoek bij de start van de proef vanaf de hand van de onderzoeker tot aan het bevuilde oppervlak.

Afbeelding 4.1: Schematische weergave van de kanten van de gevouwen microvezeldoek bij de start van de proef vanaf de hand van de onderzoeker tot aan het bevuilde oppervlak.

 

Grafiek 3.3 toont geringe aantallen micro-organismen op kanten 2, 5, 8, 11, 13 en 16. Deze kanten van de gevouwen microvezeldoek liggen bij de start van de proef aan de tegenovergestelde kant van het bevuilde oppervlak (zie afbeelding 4.1). Dit zou de verklaring dat micro-organismen zich in de doek door de druk van de hand verplaatsen, kunnen ondersteunen. De invloed van het vouwen en ontvouwen van de doek tijdens het schoonmaken (contaminatie door de handeling zelf) op de verspreiding van micro-organismen, lijkt hiermee minder groot te zijn. Wellicht worden micro-organismen wel verspreid, maar ook weer verwijderd. In de doek en op de hand worden na schoonmaken immers micro-organismen gevonden. 

Effect van de materiaalsoort

Op porselein zijn significant meer micro-organismen aangetroffen in vergelijking tot andere materialen. Een verklaring hiervoor is niet gevonden. 

 
Effect van het type doek

Eerder onderzoek heeft aangetoond dat reductieniveaus tussen verschillende typen microvezeldoeken variëren [2]. Ook in dit onderzoek blijkt het type doek van invloed te zijn op de aantallen micro-organismen op de verschillende oppervlakken. Op oppervlakken die met de non-woven doek met normale splitsing werden schoongemaakt, werden significant meer E. faecalis gevonden dan op oppervlakken die met de gebreide doek werden schoongemaakt. Een verklaring hiervoor ligt mogelijk in de verwijdering van micro-organismen op het eerste oppervlak. Grafiek 3.6 laat zien dat er met de gebreide doek meer micro-organismen achterblijven op het eerste oppervlak. Dit is voor zowel S. aureus als E. faecalis het geval.